Hulpmiddelen voor kwaliteitsverbetering– kwaliteitsverbeteringstools voor NICU's

Kwaliteitsverbetering (IQ, Quality Improvement) van lactatie in de NICU wordt ingezet om de lactatiezorg en de gezondheidsresultaten voor baby's systematisch te verbeteren aan de hand van wetenschappelijk onderbouwde best practices.

Mother kissing baby on the hand

Model voor kwaliteitsverbetering 

Voor kwaliteitsverbetering zijn voortdurende inspanningen nodig om de procesvariatie te verminderen en de resultaten van deze processen voor patiënten te verbeteren.

Een team voor kwaliteitsverbetering opzetten

Duurzame kwaliteitsverbetering/praktijkverandering vereist inzet en inspanningen van meerdere disciplines binnen het ziekenhuis. Het opzetten van een kernteam is een cruciale eerste stap.

Let op:

  • het is niet nodig om elke positie ingevuld te hebben om te kunnen starten
  • Professionele zorgverleners kunnen meerdere verantwoordelijkheden op zich nemen
  • Het team voor kwaliteitsverbetering van het ziekenhuis (indien aanwezig) moet vroegtijdig betrokken worden

Doelstellingen bepalen

Het stellen van doelen is essentieel om volledige afstemming te waarborgen, zodat iedereen naar een gemeenschappelijk doel toe werkt. Het is ook essentieel om de impact te kunnen meten en communiceren – een uitermate belangrijk onderdeel van duurzame verandering en motivatie.

Het team voor kwaliteitsverbetering moet op één lijn zitten bij het bepalen van realistische en haalbare SMART-doelen:

  • Specifiek
  • Meetbaar
  • Acceptabel
  • Realistisch
  • Tijdgebonden

Behoeften identificeren

Vaak is de eerste stap om een doel te bereiken het in kaart brengen van mogelijke oorzaken waarom het doel momenteel niet wordt behaald.

Dit kan op de volgende manieren:

Volgen:
Hierbij wordt de moeder begeleid bij haar zorgervaring, bijvoorbeeld van een routinematige prenatale controle en de geboorte van de baby tot aan de kraamafdeling en de neonatale afdeling. Het is nuttig om met de moeder en haar gezin te praten over hun ervaringen. Dit aspect van kwaliteitsverbetering heeft de meeste impact op zorgverleners en heeft de grootste invloed op het doorvoeren van praktijkveranderingen.

Processen in kaart brengen:
Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt wat er in elke fase met moeder en baby gebeurt. Zo kan het team voor kwaliteitsverbetering vaststellen welke stappen van essentieel belang zijn en wie/welke afdeling verantwoordelijk is voor de implementatie van het zorgproces.

Kernfactoren identificeren en veranderingen selecteren

Aan de hand van een oorzaak- en effectanalyse kan de werkgroep de hoofdoorzaken van problemen en het effect dat ze hebben in kaart brengen. Zo kunnen de grootste uitdagingen en de belangrijkste verbeterpunten worden geïdentificeerd.

Visgraatdiagrammen 1 laten zien wat de belangrijkste invloeden (kernfactoren) in de patiëntervaring van moeder en baby zijn en welk zorgaspect moet worden aangepast om betere resultaten te bereiken.

Een visgraatdiagram helpt bij het bepalen van doelen en het identificeren van de belangrijkste aandachtsgebieden (kernfactoren), met een schema van interventies die moeten worden uitgevoerd om de geformuleerde doelen te bereiken.

Driver fishbone diagram

Veranderingen testen

Plan Do Study Act model

Een belangrijk onderdeel van het verbeteringsmodel is de PDSA-cyclus (Plan, Do, Study, Act).2,3 Dit is een beproefde methode om een gekozen interventie te plannen, op kleine schaal te testen en vervolgens te beoordelen voordat wordt besloten hoe verder te gaan. Dit model bestaat uit vier stappen.

  • Stap 1: Plannen – de gewenste praktijkverandering plannen en voorspellen wat er in de cyclus zal gebeuren. Wat betreft de details gaat het hier om beslissen welke gegevens moeten worden verzameld, wie wat gaat doen, wanneer en waar de wijziging wordt doorgevoerd.
  • Stap 2: Doen – basisgegevens verzamelen, de praktijkverandering implementeren, gegevens meten en verzamelen zoals gepland.
  • Stap 3: Bestuderen – gegevens van ervoor en erna analyseren om te bepalen of het geïmplementeerde plan al dan niet tot verbetering heeft geleid, in welke mate en wat ervan kan worden geleerd.
  • Stap 4: Handelen – terug naar de start, als het klaar is: hoe de verandering moet worden doorgevoerd en zo niet: plannen hoe de volgende cyclus anders moet. De vraag is of de verandering moet worden doorgevoerd, aangepast of afgewezen en dit dient regelmatig te worden gecontroleerd.

Met deze methode groeit het vertrouwen snel, waardoor hiaten vroegtijdig worden geïdentificeerd en verholpen. Regelmatige rapportage aan alle afdelingen stimuleert de samenwerking en de focus op het streven naar verbetering voor de patiënt. Het leerproces van één cyclus is de leidraad voor de volgende cycli.4

Literatuur

1 Ishikawa K. Introduction to Quality Control. Londen, VK: Chapman and Hall; 1991. 435 p.

2 Deming Edwards W. Out of the crisis. Cambridge, MA: MIT Center for Advanced Engineering Study; 1986. xiii, 507 p.

3 Deming Edwards W. The new economics for industry, government, education. Cambridge, MA: Massachusetts Institute of Technology; 1993. 240 p.

4 Christoff P. Running PDSA cycles. Curr Probl Pediatr Adolesc Health Care. 2018; 48(8):198–201.