Uitdagingen voor borstvoeding in de NICU

Met name het geven van borstvoeding aan prematuren in de NICU is een doel dat niet zonder slag of stoot kan worden bereikt. De fragiele, kwetsbare baby's met hun medische complicaties kunnen na de geboorte meestal niet direct aan de borst worden gelegd en succesvol worden gevoed. In de NICU is borstvoeding een complexe taak, waarbij de behoeften van moeder en kind veel aandacht vragen.

Uitdagingen voor de premature baby

Voor een veilige en succesvolle orale voeding moeten niet alleen het zuigen, slikken en de ademhaling op orde zijn, maar moeten die drie functies ook goed worden gecoördineerd om episodes van slaapapneu, bradycardie, lage saturatie en/of aspiratie te voorkomen.

Om premature baby's veilig te kunnen voeden, moeten er diverse problemen worden overwonnen. Dit zijn onder andere hypotonie (lage spiertonus), immaturiteit van het neurologische en maag-darmstelsel en onderliggende medische complicaties zoals gastro-oesofageale reflux en chronische aandoening van de luchtwegen. Dit zorgt dat de baby in het ziekenhuis moeite heeft om het voor de borstvoeding vereiste vacuüm te creëren en te behouden en bovendien ook om het slikken en ademhalen op een veilige manier te coördineren.

Geboorteafwijkingen zoals een hazenlip en schisis kunnen de mogelijkheid om aan de borst te drinken verder beperken.

Uitdagingen voor de moeder

Een vroeggeboorte onderbreekt de borstontwikkeling van de moeder, en haar lichaam moet eerder dan verwacht gereed zijn voor het geven van borstvoeding. Moeders van een premature baby, met name als er sprake is van een extreem laag geboortegewicht, hebben te maken met fysiologische en emotionele problemen die een succesvolle borstvoeding tegenwerken.

Als de baby niet aan de borst kan liggen, of niet goed in staat is om melk uit de borst te zuigen, heeft de moeder hulp nodig bij het initiëren en op peil houden van de melkproductie.

De stress die gepaard gaat met de scheiding van moeder en kind kan, naast onvoldoende borststimulatie, de borstvoeding negatief beïnvloeden en het risico op complicaties verhogen. Voor veel moeders van premature baby's betekent dit dat ze in eerste instantie moeten vertrouwen op de steun van professionele zorgverleners en op een borstkolf om melk af te kolven voor hun baby. Als ze te weinig melk produceren, kunnen ze tijdelijk afhankelijk zijn van donormelk.

Omstandigheden die borstvoeding bemoeilijken

NICU feeding

Andere uitdagingen zijn situaties waarin de afgekolfde melk moet worden verrijkt of waarin de moeder medicijnen neemt waardoor rechtstreekse borstvoeding onveilig is. Soms moet de moedermelk worden behandeld, bijvoorbeeld door pasteurisatie, waardoor borstvoeding niet mogelijk is. En soms kunnen moeders niet altijd bij elke voeding in het ziekenhuis aanwezig zijn.

Als baby's niet aan de borst kunnen worden gevoed, moet het primaire doel zijn om te zorgen dat deze baby's moedermelk krijgen, op een wijze waardoor ze hun natuurlijke orale voedingsvaardigheden kunnen ontwikkelen, zodat zo snel mogelijk de overstap naar volledige borstvoeding kan worden gemaakt.

Literatuur

1 McGuire, W., Henderson, G., & Fowlie, P.W. Feeding the preterm infant. BMJ 329, 1227–1230 (2004).

2 Barlow, S.M. Oral and respiratory control for preterm feeding. Curr Opin Otolaryngol Head Neck Surg 17, 179–186 (2009).

3 Bertoncelli, N. et al. Oral feeding competences of healthy preterm infants: A review. Int Pediatr 2012, (2012).

4 Meier, P. Bottle- and breast-feeding: Effects on transcutaneous oxygen pressure and temperature in preterm infants. Nurs Res 37, 36–41 (1998).

5 Lau, C., Smith, E.O., & Schanler, R.J. Coordination of suck-swallow and swallow respiration in preterm infants. Acta Paediatr 92, 721 (2003).

6 Delaney, A.L. & Arvedson, J.C. Development of swallowing and feeding: Prenatal through first year of life. Dev Disabil Res Rev 14, 105–117 (2008).

7 Mizuno, K., Ueda, A., Kani, K., & Kawamura, H. Feeding behaviour of infants with cleft lip and palate. Acta Paediatr 91, 1227–1232 (2002).

8 Reid, J., Reilly, S., & Kilpatrick, N. Sucking performance of babies with cleft conditions. Cleft Palate Craniofac J 44, 312–320 (2007).

9 Cregan, M., De Mello, T., Kershaw, D., McDougall, K., & Hartmann, P.E. Initiation of lactation in women after preterm delivery. Acta Obstet Gynecol Scand 81, 870–877 (2002).

10 Meier, P.P. & Engstrom, J.L. Evidencebased practices to promote exclusive feeding of human milk in very low-birthweight infants. NeoReviews 18, c467– c477 (2007).

11 Lau, C. Effects of stress on lactation. Pediatr Clin North Am 48, 221–234 (2001).

12 Chatterton, R.T., Jr. et al. Relation of plasma oxytocin and prolactin concentrations to milk production in mothers of preterm infants: Influence of stress. J Clin Endocrinol Metab 85, 3661–3668 (2000).

13 Dewey, K.G. Maternal and fetal stress are associated with impaired lactogenesis in humans. J Nutr 131, 3012S-3015S (2001).

14 Newton,M. & Newton,N. The let-down reflex in human lactation. J Pediatr 33, 698–704 (1948).

15 Schanler R.J., Lau, C., Hurst, N.M., & Smith, E.O. Randomized trial of donor human milk versus preterm formula as substitutes for mothers’ own milk in the feeding of extremely premature infants. Pediatrics 116, 400–406 (2005).

16 Schanler,R.J. The use of human milk for premature infants. Pediatr Clin North Am 48, 207–219 (2001).

17 Hale, T.W. Medications and Mothers’ Milk (Hale Publishing, Plano TX, 2014).

18 Hamprecht, K. et al. Cytomegalovirus (CMV) inactivation in breast milk: Reassessment of pasteurization and freeze-thawing. Pediatr Res 56, 529–535 (2004).

19 Meier, P.P., Engstrom, J.L., Patel, J.L., Jegier, B.J., & Bruns, N.E. Improving the use of human milk during and after the NICU stay. Clin Perinatol 37, 217–245 (2010).