“Ik geloof zeer sterk in de kracht van een vrouw. Haar empoweren is dan ook een belangrijke opdracht, al tijdens de zwangerschap.”
Serena Debonnet is vroedvrouw en Lactatiekundige IBCLC en werkt in de Kliniek Sint-Jan in Brussel. Daarnaast is ze Nederlandstalig coördinator voor België voor de BFHI. We praatten met haar over het belang van een juiste initiatie van de borstvoeding bij de mama’s, de protocollen hieromtrent in de Vlaamse ziekenhuizen en de rol van de professional naar de mama toe
Hoe gaan jullie om met het initiëren van borstvoeding in jullie ziekenhuis?
“We kaarten het thema borstvoeding al aan tijdens de prenatale consulten in de zwangerschap”, vertelt Serena. “Dan nemen we ook al het manueel kolven mee, zodat de mama weet dat dit een onderdeel van de postnatale zorg is. We willen haar in die fase al laten weten dat ze melk heeft, want daar twijfelen veel mama’s over. We stellen haar gerust door na te vragen of haar borsten zijn veranderd of toegenomen tijdens de zwangerschap. Voor een goede initiatie is het belangrijk om de toekomstige ouders al in de zwangerschap voor te lichten over het belang van huidcontact, colostrum en de borstvoedingsperiode.
Wat zijn belangrijke succesfactoren voor een goede initiatie?
“Je hebt een goede supporter nodig. En dat is heel afhankelijk van waar het kindje geboren wordt. Een ziekenhuissituatie verloopt toch net iets anders dan een thuisbevalling. Ook de vraag of er echt actief gewerkt wordt met de kennis van borstvoeding aan het bed is belangrijk, evenals de permanente vorming van het medisch personeel dat de zorgen verleent. Tegenstrijdig advies zet de mama aan het twijfelen en dat is niet wenselijk.
Het positief aanmoedigen om het colostrum aan de baby te geven komt een goede opstart van de borstvoeding ten goede, mits een aangename en correcte begeleiding. De steun van de partner en directe omgeving is hierbij essentieel. Het betrekken van de entourage van de moeder vind ik zeer belangrijk om de melkproductie op te starten en te onderhouden. En de mama motiveren om door te zetten is een gegeven waar we zeker extra aandacht voor mogen hebben. Het ontbreekt de moeders soms aan een voorbeeldfiguur wanneer het over borstvoeding gaat en we merken op dat moeders sterk beïnvloed worden door de omgeving.
Als we kunnen starten met een positieve fysiologische bevalling, waarbij we het geboorteplan van de moeder kunnen realiseren, is het belangrijk om na een periode van veilig huidcontact en adaptatie van de baby de borstvoeding op een natuurlijke wijze op te starten.Na het eerste reflexmatige zuigen tijdens het huidcontact gaan we bijvoorbeeld opnieuw hulp bieden bij het correct aanleggen, het aanraken van de borsten voor een voeding en lichtjes manueel kolven om te tonen dat er melk is. Dat is zo belangrijk voor het psychologische effect!”
Wat zijn dan uitdagingen die u in de praktijk tegenkomt?
Steeds meer mama’s hebben niet meer de gewoonte om hun borsten aan te raken en voor sommige vroedvrouwen is manueel kolven geen gewoonte. Maar net deze aanraking is essentieel voor het vrijkomen van oxytocine”, zegt Serena. Het hoort bij ons zorgpakket als vroedvrouw. Geef aan dat je er bent om te helpen en nodig jezelf uit om een voedingsmoment te observeren. Stuur bij daar waar nodig, werk hands-off!
Sommige moeders zullen het manueel kolven als vreemd ervaren en er misschien wat terughoudend over zijn, maar omgekeerd is eveneens waar. Zo zijn er ook mama’s die net succes boeken met de hand en liever niet elektrisch kolven. Uiteraard hangt veel af van het doel dat we willen bereiken en de situatie waarin mama en baby zich vinden. Die balans moeten we respecteren. In ieder geval dienen we nadruk te blijven leggen op veilig huid-op-huidcontact, ook na een keizersnede. Zelfs dat is in België al een uitdaging. Niet zozeer het huidcontact onmiddellijk na de bevalling, maar vooral het verderzetten tijdens het verblijf op kraamafdeling. Bij de premature afdeling is deze kangoeroezorg al meer ingeburgerd. Het observeren van je kindje, het kunnen adapteren en nabij zijn, dat is essentieel.” Serena benadrukt hoe belangrijk het is om juist dat al te verwoorden en mee te geven tijdens de zwangerschap.
“En dan zijn er nog extra uitdagingen, zoals bijvoorbeeld een onverwachte complicatie met scheiding van moeder en kind als gevolg. Ouders worden dan overvallen door extra zorgen, zoals de ongerustheid over hun kind. Soms is er te weinig besef dat moedermelk, en zeker colostrum, als medicijn zo belangrijk is. En daarmee gepaard gaande het streven naar het optimale om de borstvoeding zo snel mogelijk op te starten. Het bespreken van dit gegeven met ouders in onzekerheid verloopt niet altijd even vlot en dat verlaat het opstarten van de borstvoeding. Ik ben ervan overtuigd dat we de laatste jaren meer kennis hebben verkregen over het belang van moedermelk. We maken dit ook al vlotter bespreekbaar tijdens de zwangerschap, zeker bij een hoogrisico zwangerschap. We zijn er nog niet maar ik ben blij met de positieve evolutie en de kennisuitbreiding van de zorgverstrekkers. De ziekenhuizen met het BFHI certificaat doen het dan toch echt wel wat beter, ook in percentages. Bij een opname met verhoogd risico op premature geboorte merken we op dat in enkele ziekenhuizen de neonatoloog het gesprek over het belang van moedermelk begint met de ouders. Informatief maar met goed resultaat. Ook zijn er meer lactatiekundigen verbonden met de dienst neonatologie, voor de verdere ondersteuning van de ouders.”
Gebeurt het initiëren en manueel kolven ook in de verloskamer al?
“In sommige ziekenhuizen wel, afhankelijk van wie de bevalling begeleid heeft en of de baby rustig en veilig op de moeder ligt.” Bij bepaalde mama’s wordt het prenataal kolven eveneens aangeleerd. Dit om te vermijden dat we een probleem met de melkproductie zouden hebben en om het streven naar uitsluitend voeden met moedermelk te bevorderen .
Bij een urgentie wordt er eerst gekeken of huidcontact mogelijk is. Prioriteit is de ouders alert maken op de aangeboren zoek- en zuigreflexen en hulp bieden, ook bij manueel kolven nadien. Als het om een ziek of prematuur kind gaat wordt er manueel gekolfd en stappen we sneller over op een kolf om systematisch te stimuleren. En die enkele druppels colostrum die we dan manueel hebben verkregen gaan we onmiddellijk gebruiken om niets verloren te laten gaan.
Is er voldoende besef hoe belangrijk colostrum is?
“Ik denk dat het belang van colostrum beter en beter gekend wordt de laatste jaren, en dat is een nieuw gegeven van de laatste 10 jaar. De mama moet weten dat de kwaliteit superieur is en de kwantiteit minder. Het is belangrijk dat ze beseft dat zelfs een paar druppels zoveel bescherming bieden. Voor ieder kind, maar zeker voor een ziek kindje.
Wanneer het kindje op de neonatologie ligt en van de mama gescheiden is, moet er echt alles aan gedaan worden om ieder klein druppeltje colostrum aan dat kindje te geven. Vandaar dat er steeds meer rooming-in kamers komen, waar de prematuur samen is met de ouders of in ieder geval met de mama.
Colostrum mag meer benadrukt worden in de basisopleiding van iedereen in het medische vak, zeker in de opleiding van de artsen. We moeten dat ook durven benoemen in de zwangerschap, zonder druk te leggen op de moeder. En daarnaast hoe je die melk gaat overbrengen op die prematuur. Dan zullen er misschien moeders zijn die niet langdurig borstvoeding gaan geven, maar wel gemotiveerd zijn om deze cruciale melk in de beginfase te geven.
Er zijn ziekenhuizen die investeren in de positie van lactatiekundige, die instaan voor de opvolging van het protocol. Dit zijn vaak BFHI ziekenhuizen,. Zij krijgen daarnaast een zorgtaak wanneer er echt een borstvoedingsprobleem is met een moeder. Niet alle ziekenhuizen erkennen de lactatiekundige als expert op gebied van borstvoedingsondersteuning, daar wordt een multidisciplinair overleg gepleegd om borstvoeding al dan niet te promoten.”
Volgen de ziekenhuizen in België allemaal eenzelfde protocol?
“Als Lactatiekundige IBCLC help ik ziekenhuizen mee met de implementatie van de WHO-richtlijnen, opgesteld rond de BFHI. Het fijne is dat ik met een gevarieerde groep rond de tafel kan zitten en zo kennis kan delen . Het vraagt inzet en opzoekingswerk om de correcte informatie te bespreken en zo een protocol uit te werken . We hebben een denkcel opgericht waarin artsen, lactatiekundigen en vroedvrouwen samenzitten en hebben zo, onder andere, een protocol over hypoglycemie uitgewerkt. Hierin staat het gebruik van colostrum centraal. Het vraagt tijd om dit in alle ziekenhuizen kenbaar te maken en we zijn nu in een fase waarin we dit beleid gaan evalueren en bijsturen daar waar nodig.”
En hoe gaat het verder met de borstvoeding na het ziekenhuis?
Momenteel mag de moeder 2 nachten in het ziekenhuis verblijven. De meeste ziekenhuizen hebben wel een netwerk van zelfstandige lactatiekundigen, vroedvrouwen of een eigen borstvoedingsconsultatie. Dan kunnen mama’s bij problemen met borstvoeding terugkomen op afspraak waarbij we observeren en eventueel wat bijsturen, of haar gewoon geruststellen als alles goed is. Als lactatiekundigen streven we naar een hands-off begeleiding zodanig dat de mama leert om zelf de houding te corrigeren. We weten niet of alle ziekenhuizen ook zo’n netwerk hebben.
Wat is dan belangrijk voor de thuissituatie?
"Het professioneel eerstelijnsnetwerk promoten om borstvoeding te ondersteunen is echt geen luxe. Ook blijven investeren in permanente vorming van zorgverstrekkers is een noodzakelijk gegeven om een goede melkproductie en borstvoeding te ondersteunen. Het durven starten met manueel of elektrisch kolven is bij sommige mama’s nodig om de hormonen van de moeders extra te activeren en ondersteunen.
De meeste ziekenhuizen werken met kolven. Heel wat toestellen kunnen via de mutualiteit of apothekers ook gehuurd worden voor thuis. Ik zeg altijd er zijn echte borstkolven en er zijn zuigmachines. We zien gelukkig steeds meer dat er bij de verhuur van borstkolven duidelijke informatie en instructies worden gegeven.
Tot slot vult Serena nog aan: “er wordt zoveel budget gestoken in preventie van obesitas, stoppen met roken of stoppen met drinken. Maar borstvoeding staat aan de basis. Mama’s zouden langer thuis moeten kunnen blijven, zodat ze borstvoeding kunnen geven. En ze moeten zelf inzien dat ze daarom ook een stukje ouderschapsverlof hebben, om borstvoeding een kans te geven. Ik geloof zeer sterk in de kracht van een vrouw. Haar empoweren is dan ook een belangrijke opdracht, al tijdens de zwangerschap!"
Dit interview is na akkoord bevinden van mevrouw Debonnet gepubliceerd. Voor geen van de partijen zijn er commerciële voordelen verbonden aan deze samenwerking.